Onderstaande blog verscheen vorige week in de Sinus, het blad van de Patiëntenvereniging aangeboren Hartafwijkingen. Het thema van dit kwartaal was relaties. De vraag die aan de leden werd gesteld was: in hoeverre beïnvloedt de hartaandoening jouw relaties.
Een chronische aandoening beïnvloedt relaties. De relatie tussen partners, de relatie die je kinderen hebben met elkaar, de relatie die je hebt met familieleden, de relatie die je kind met aandoening heeft met anderen, de relatie die je als ouder met je kinderen hebt, maar ook de relatie die je met jezelf hebt.
Ik begon voor dit thema een stuk te schrijven over hoe mijn oudste zoon met wantrouwen de wereld beziet en hoe dit zijn relaties beïnvloedt. Hoe zijn gedrag als autistisch wordt gezien. En over hoe hij als baby ging huilen elke keer als hij een grote man met donker haar zag (zijn kindercardioloog was een grote man met donker haar). Het is misschien gedrag dat veel ouders zien bij hun hartekinderen. Ofwel juist veel angst en wantrouwen naar andere mensen, met name naar vreemden. Wat niet zo raar is als je als kind veel vreemde mensen aan je bed hebt gezien die constant over je grenzen gingen. Het tegenovergestelde kan overigens ook voorkomen: een kind dat zo makkelijk in contact is met anderen omdat het zoveel verschillende mensen heeft gezien. Gedrag dat ook ongemakkelijk kan zijn, omdat een bepaalde mate van terughoudendheid naar vreemden ook nuttig kan zijn.
Maar terwijl ik aan het schrijven was dacht ik: het gedrag van onze kinderen is iets wat, ondanks dat er nog niet altijd genoeg aandacht voor is, nog wel besproken wordt bij een arts, een therapeut of bij lotgenoten. Maar hoe zit het met de relatie met jezelf?
Ik heb altijd een dubbele relatie gehad met mezelf. Ik was een redelijk onzeker kind. Wilde graag braaf zijn en ijverig. Hield niet van drukte om me heen en was daarin anders dan andere pubers die van feestjes en festivals hielden. Ik wilde graag presteren. Had veel bevestiging en aandacht nodig, maar geen aandacht midden in een groep. Ik voelde veel, maar wist me hier geen raad mee. Met een ouder die in mijn puberteit psychische problemen kreeg, was ik met name bezig met zorgen voor een ander en me zorgen maken òver een ander. Terwijl je in de puberteit normaal gesproken leert om te gaan met stemmingswisselingen en leert hoe je in elkaar zit, had ik een manier gevonden om niet over mezelf na te denken. Ik kon me mooi storten op anderen.
Natuurlijk kreeg ik in de jaren erna het deksel regelmatig op mijn neus. Omdat ik me geen raad wist met mijn binnenwereld. Dat had ik niet geleerd. Ondanks dat ik daar soms hulp voor inriep, was ik bij therapeuten en coaches vaak alweer vertrokken voordat we bij de kern waren. Dan vond ik dat het wel zelf kon en had ik weer een nieuw slachtoffer gevonden waar ik me druk over kon maken, voor wie ik kon zorgen en die me afleidde van mezelf.
En toen, krijg ik tijdens mijn eerste zwangerschap het bericht dat onze ongeboren baby een ernstige hartaandoening had. Waardoor ik weer geconfronteerd werd met een heleboel heftige emoties, waar ik eigenlijk geen weg mee wist. En waar ik ook meteen weer de gelegenheid kreeg om me te storten op de ander. Mijn ongeboren zoon in dit geval.
En ja, de eerste periode na de diagnose, de geboorte en de eerste twee jaar leefden we in een soort roes. Een roes waarin veel geregeld moest worden, waarin we veel dokters zagen, waarin veel zorgen waren en waarin ook veel gezorgd moest worden. Geen tijd voor mezelf dus. En extra veel gelegenheid om constant geconfronteerd te worden met mijn eigen valkuilen: alles onder controle willen houden, me niet ‘teveel’ willen voelen (en dus twijfelen of je een dokter wel moet “lastig vallen”), alles perfect willen doen (zowel de zorg thuis als op mijn werk). Schuldgevoelens bij ziekenhuisopnames of doktersbezoeken: wat hadden wij ons kind aangedaan? Onzekerheid: deden we het allemaal wel goed?
Na die twee jaren kwam er nog een kindje. Weer afleiding. En nog meer last van mijn valkuilen. Want alles perfect willen doen en onder controle willen hebben wordt met twee kinderen steeds lastiger. Nog meer schuldgevoelens: hoe zou de aandoening onze tweede zoon beïnvloeden? Nog meer onzekerheid: zouden we het wel goed doen met 2 van die boeven?
Inmiddels kreeg ik fysieke klachten, waarbij ik wel inschatte dat dit te maken had met stress, met opgekropte emoties. Maar ja, wat doe je eraan in een druk gezin? Tijd voor mezelf? Hoe dan? Laat maar. Twee jaar later een derde kindje. Met ook problemen na de geboorte, hevige reflux, weer ziekenhuizen, weer afleiding genoeg. En nog minder tijd voor mezelf.
En de fysieke klachten stapelden zich op. Hartkloppingen. Rare tintelingen. Ontzettend moe. Hoofdpijn. Buikpijn. Druk op de borst. Ja, je gaat eens langs een huisarts. Heeft u veel stress? Eh ja, best wel, maar ja, wie niet? Jong gezin, tropenjaren. Toch maar bloedonderzoeken om lichamelijke oorzaken uit te sluiten. Vitamine D tekort. Dat is makkelijk op te lossen. Een hartfilmpje. Alles is goed. Een uitgebreid hart en vaat bloedonderzoek. Alles goed. Maar ja, de klachten blijven.
Tot een paar weken geleden. Tijdens de gezinsbehandeling. Ineens kwam het binnen. Of kwam het eruit. Ondanks dat ik veel praat over mijn gevoelens. Ondanks dat ik weet hoe belangrijk het is om al het gevoel toe te laten. Ondanks dat ik anderen hierbij help. Ondanks dat ik echt het idee heb dat ik màg balen van situaties. Ik ben toch nog altijd bezig met anderen. Niet met mezelf en wat ik voel. Ik heb lang geleden afgeleerd om te voelen wat ik voel en leef altijd vanuit mijn hoofd. En ik voelde ineens die druk in mijn keel. Die druk in mijn borst. En ik voelde: dit zijn meer dan twintig jaar lang onderdrukte emoties. Ze drukken letterlijk op me. En ik móet er iets mee. Anders vreten ze me op.
Sinds vorige week ben ik weer terug bij mijn haptotherapeute. We gaan aan de slag met mij. Ik ga in relatietherapie met mezelf. Terug naar de basis. Naar wie ik ben. Al die jaren heb ik gezorgd voor een ander. Nu mag ik weer voor mezelf zorgen en ik weet gewoon niet hoe. Mijn therapeute gaat me weer leren voelen. Hoe voelt mijn lichaam? Wat voel ik eigenlijk? Wat wil ik? Wat zeggen die stemmetjes in mijn hoofd me? Wat leveren ze me op, maar ook, wat kosten ze me? Weer landen in mijn lijf. Stap voor stap.
Relaties met anderen zijn belangrijk, maar de relatie met jezelf is het allerbelangrijkste. En die vergeten we zo vaak. Zeker als ouder van een zorgenkindje. Alles voor je kind. Natuurlijk. Maar je bent er zelf ook nog. En je geeft je kind het beste voorbeeld door óók voor jezelf te zorgen. Zowel je hartenkind als je brus wil je toch graag meegeven dat het belangrijk is om naar een eigen grens te luisteren, om niet altijd te doen wat een ander verwacht maar om te luisteren naar wat ze zelf willen. En als ouder ben je zelf het beste voorbeeld. Kinderen doen vaak wat ze zien, niet wat jij zegt.
In mijn workshops komt hij zo vaak voorbij: het beeld van de stewardess die zegt dat je in geval van nood eerst het zuurstofmasker bij jezelf op moet doen en daarna pas bij je kind. In het dagelijks leven geldt dit ook, maar vinden we dit moeilijk.
Het is niet egoïstisch om van jezelf te houden en voor jezelf te zorgen. Harrie Jekkers zong het al jaren geleden: “Want wie van zichzelf houdt die geeft pas echt iets kostbaars, als ie ik hou van jou tegen een ander zegt.”
Hou van jou! Je bent het waard!
Merk je dat je dit moeilijk vindt? Kun je hier ondersteuning bij gebruiken? Met Prikkelpracht sla ik een nieuwe weg in. De afgelopen jaren kwam ik – naast mezelf – vooral mensen tegen die vastliepen in de zorg voor zichzelf. Die zich zo gericht hadden op de mensen om hen heen, dat zij niet meer wisten hoe ze voor zichzelf konden zorgen. En dat resulteerde geregeld in een burn out. Zij hadden zonder uitzondering ook als kind al niet geleerd om voor zichzelf te zorgen. Vonden hun eigen belangen altijd minder waard dan die van een ander. Heb je hier ook last van? Wil je weer ontdekken waar jij blij van wordt? Ontdekken dat voor jezelf zorgen iets anders is dan egoïsme, wat vaak een negatieve lading heeft? Bel, mail of app me gerust. Je bent van harte welkom! Want zorgen voor een ander begint met zorgen voor jezelf.