Daar zaten we dan, in onze bubbel. In onze schulp. Corona had onze wereld kleiner gemaakt. En, ergens vond ik het wel prettig. Me terugtrekken in mijn eigen wereld is me niet vreemd. Ergens hou ik van mijn kleine wereldje, waarin ik minder hoef te voldoen aan verwachtingen. Verwachtingen die anderen van me hebben. Nou ja, waarvan ik denk dat anderen die van me hebben. Sociale verplichtingen voelen soms ook als verplichtingen. Omdat ik niet altijd goed weet wat ik moet doen, bang ben om het fout te doen. Wat “het” dan ook mag zijn. Ik denk gewoon teveel.
Ik was bang. Bang dat manlief, die gewoon elke dag naar het ziekenhuis ging voor zijn werk, het zou oplopen. Bang dat ik het zou krijgen. Bang om ziek te worden. Bang dat mijn ouders, living in hotspot Noord Brabant het zouden krijgen. Bang voor berichten dat met name mensen met onderliggend lijden ernstig ziek werden. Of erger nog. Bang voor de hartaandoening van oudste zoon. Want daar ging het toch steeds over: mensen met hartaandoeningen waren kwetsbaarder.
Ik volgde mijn natuurlijke neiging als ik bang ben. Ik trok me terug. En hoe fijn, het werd juist aangemoedigd. De regering wilde juist dat iedereen zijn schulp in kroop. In mijn bubbel probeerde ik grip te krijgen. Ik ging niet meer naar buiten. Alleen op zondagavond liep ik om 10 uur nog een rondje. Door uitgestorven straten. Heerlijk. Soms moest ik naar school om werk op te halen. Door een uitgestorven park waar de lente in volle bloei kwam. Prachtig. De jongens bleven in de achtertuin. Vroegen niet naar vriendjes. Wilden niet naar school. Vroegen ook niet of de poort alsjeblieft open kon.
Hoe langer ik in mijn bubbel zat, hoe meer ik me ging terugtrekken. Ik liet manlief de boodschappen doen. Die kwam toch al buiten. Ik was er alert op dat elke keer als hij thuis kwam, uit die boze buitenwereld, hij zijn handen goed waste. Een andere trui aandeed na het werken.
Hoe meer ik me terugtrok en mijn bubbel als veilig ervaarde, hoe onveiliger de wereld daarbuiten aanvoelde. Precies wat we bij onze oudste zoon met traumaklachten zien gebeuren. Hoe beangstigender de wereld is, hoe veiliger de schulp. En hoe veiliger de schulp, hoe enger de wereld daarbuiten dan weer lijkt.
De Coronapiek leek af te zwakken en er werd gesproken over een terugkeer naar het “nieuwe normaal”. Wat dat dan ook mag zijn. De scholen weer open. En daarna meer versoepelingen. En ik merkte mijn weerstand. Wat??? Moest ik mijn bubbel uit? Hoewel de bubbel heus wel eens knelde en het echt niet altijd pais en vree was, voelde het als een grote stap om de wereld weer binnen te laten. De wereld met al die onzekerheden over het virus. De wereld waarin ik me vaak toch al onzeker voel en die nu allerlei nieuwe omgangsvormen had. Ondanks de soms knellende bubbel, daar voelde ik me wel veilig.
De neiging was groot om zoveel mogelijk binnen te blijven. Niet mee te gaan met de stappen. Maar ik voelde dat hoe langer ik binnen zou blijven, hoe groter de drempel werd. Hoe groter mijn angst werd voor die buitenwereld. En hoe dreigender die buitenwereld leek.
Er was maar één remedie.
Dus het weekend voordat de scholen opengingen, zei ik tegen manlief: “Zal ik naar de winkel lopen voor brood?” Ik voelde dat ik er doorheen moest. Want als ik langer zou wachten, zou ik nog pleinvrees gaan ontwikkelen. Ik moest me blootstellen aan die “boze buitenwereld”, want de drempel werd hoger en hoger. En in mijn gedachten werd de wereld gevaarlijker en gevaarlijker. Ik moest mijn brein bewijzen dat het oké is om buiten te zijn.
Sindsdien gaat de deur op een kier en langzaam steeds verder open. Eerst gingen de jongste en middelste naar school. Vorige week volgde ook oudste zoon. Ik heb mijn werk weer opgestart. Ga soms weer naar de winkel. En ben op Corona-proof bezoekjes geweest.
Maar ik blijf me bewust van wat er bij mij gebeurde. De veiligheid van de cocon en de neiging om daar in te willen blijven zitten. Maar om ook daarmee de buitenwereld in je gedachten gevaarlijker te maken dan die eigenlijk is. En ik herken het mechanisme bij oudste zoon. Die zich soms onveilig kan voelen om uiteenlopende redenen en die zich als beschermingsmechanisme ook terugtrekt in zijn bubbel. In zijn cocon. En dan onbereikbaar is. De drempel die hij voor zichzelf kan opwerpen om terug te keren naar de wereld. Het is zo logisch dat hij dat doet, ik heb het zelf maar weer eens ervaren. Maar het is ook zo belangrijk om contact te blijven houden met de buitenwereld. Om die enge stap terug de wereld in te zetten en om daarmee het vertrouwen te laten groeien dat het niet zo eng was als je dacht.
Een wijze les die ik meeneem. Iedereen reageert primair op angst. De één gooit zich in de frontlinie en wil iets doén. Een ander trekt zich terug. En dat is allemaal oké. Ook bij onze kinderen gebeurt dit. Sommige kinderen trekken een muur om zich heen. En ik heb maar weer eens ervaren hoe veilig dit kan voelen. Maar ook hoeveel beperkingen dit je kan opleggen. En dat het geen zin heeft als een ander je persé buiten die muren wil hebben. Maar dat je soms wel de ander nodig hebt om toch die stap te zetten.
Wij als omgeving kunnen hierin helpen. Niet door onze kinderen uit hun cocon te willen gooien. Maar door bespreekbaar te maken wat er gebeurt. Door te erkennen dat het mechanisme dat ze gebruiken logisch is. Dat het oké is om je terug te willen trekken. En om ze soms net over een drempeltje te helpen. Ze een stapje te laten zetten. Ze iets aan te bieden net buiten die muren waarvan je weet dat ze het eigenlijk wel interessant vinden. Om ze te laten ervaren dat die drempels in hun hoofd soms groter waren dan ze in het echt zijn. Om ze vertrouwen op te laten doen.
Zo’n schulp is een prima oplossing als je je onveilig voelt. Maar graag wel één met ramen en deuren. En een goede wifi.